Egyptische stoel

atlasceder

Replica van de ceremoniële stoel van Toetanchamon.

Reconstructie

Goud   Houtsoort

Egyptische meubelen

Egyptische meubelmakers

Toetanchamon





De reconstructie van deze replica is gebaseerd op foto’s en literatuur. Als basis heb ik de schets van Howard Carter, de opgraver van het graf van Toetanchamon, gebruikt. De maten zijn gebaseerd op de Egyptische maten: de koninklijke El (524 mm) en de korte El (450 mm) die weer verdeeld zijn in palmen en duimen.

Het meest ingewikkelde onderdeel aan de stoel is de zitting die een soort kuipje is. De zitting van de stoel bestaat uit twee 'zijregels' met daartussen 8 'zittingdelen' die in een ronding zijn gezaagd. De zijregels en zittingdelen zijn verbonden door 16 pen/gatverbindingen. Ieder zittingdeel is niet een rechthoekig maar een trapeziumvorm, zodat als ze tegen elkaar gedrukt worden, ze in een ronding komen te staan. Voor de meeste onderdelen heb ik mallen uitgewerkt. Deze heb ik gebruikt om de onderdelen grof uit te zagen met de lintzaag en de verbindingen op de juiste plek te kunnen maken. Daarna zijn de onderdelen in vorm gebracht met de schaaf, beitels en gutsen.

 

 


Lijm wordt vanaf de 5e dynastie gebruikt, men maakte warme lijm van botten en huiden van dieren. Daarvoor worden verbindingen vaak met leren banden verstevigd die door gaten zijn geknoopt. Toch blijven de Egyptenaren ook deuvels gebruiken ter versteviging van de verbinding, waarschijnlijk ook om de delen goed te positioneren en vast te zetten tijdens het lijmen omdat ze geen klemmen gebruiken. Op de afbeelding hierboven is iemand te zien die warme lijm boven een vuurtje warmt en daarna met een kwast een dunne plaat of plank insmeert, deze afbeelding is van de 18e dynastie.

Voor deze replica heb ik dan ook dierlijke lijmen gebruikt; koudverwerkbare huidenlijm en warme beenderlijm. Ik heb voor een gedeelte gekozen voor een koudverwerkbare lijm omdat het noodzakelijk was dat de lijm lang zacht bleef in verband met de vele verbindingen die in 1 keer gelijmd moesten worden. Bijvoorbeeld voor het lijmen van de zittingen moesten 16 pen/gatverbindingen in 1 keer gelijmd worden. Hierboven is het lijmen van de zitting te zien zoals ik dat heb gedaan. Ondanks dat de Egyptenaren dit niet zo deden, heb ik er toch voor gekozen de zitting aan te klemmen met moderne klemmen. Hierdoor sluiten de verbindingen optimaal.


terug naar boven


In deze stoel zijn een aantal onderdelen verguld. Egyptenaren hadden verschillende verguldingsmethoden. Het meest eenvoudige wat de Egyptenaren deden was een velletje goud om het object heen vouwen, soms met lijm of nageltjes verstevigd. Op papyrus en cartonage (een soort papier-maché) werd ook zonder onderlaag verguld. Meestal werd er op een grondering verguld, dan werden er verschillende lagen gesso aangebracht, meestal van calcium carbonaat (krijt) en soms calcium sulfaat (in de vorm van gips). In deze gesso zat voor een deel lijm, soms plantaardig, soms dierlijke lijm. Deze lijmen zijn wateroplosbaar en daardoor is het mogelijk dat de Egyptenaren soms geen aparte lijmlaag gebruikten om het goud te lijmen, maar door de gessolagen vochtig te maken werd het net weer plakkerig genoeg om het goud te laten hechten. Dit wordt nu traditioneel water-vergulden genoemd.

De Egyptenaren gebruikten in hun meubelen vaak imitaties van dieren, hier de voor- en achterpoten van een leeuw. Op de stoel zijn aan de voor- en achterkant van de rugleuning hierogliefen uitgesneden. Ik heb aan de hand van de foto's de hierogliefen uitgetekend. Daarna heb ik ze met carbon-papier op het hout gezet. Ik werk voornamelijk met hele fijne gutsen, voor linoleumsnede/houtsnede van bijvoorbeeld Pfeill. De hierogliefen heeft Egyptoloog Huub Pragt voor mij vertaald. Het zijn lofzangen op de farao, Toetanchamon. De meeste hierogliefen zijn afgeleid uit het dagelijks leven van de Egyptenaren, zoals brood, zuil, stadskern, dieren etc. Zij betekenen meestal niet letterlijk wat de vorm uitbeeld, maar zijn een klankteken. Verschillende hierogliefen vormen een woord. Het rugpaneel zit met pen en gatverbinding in de rug verbonden, deze gaten zijn breder dan de pennen zodat het paneel heen en weer kan werken (onder invloed van vocht). Dit is om scheuren te voorkomen.

Als toplaag van de gessolagen pasten de Egyptenaren rode bolus toe. Doordat het goud zo dun is, is het doorschijnend, bovendien komen er toch vaak barstjes in waardoor je de kleur van de onderlaag ziet. Door verschillende kleuren als onderlaag kun je het goud een andere sfeer geven. Deze stoel is op op waterbasis verguld met een nieuwe techniek (Kölner-methode) die dichtbij de oude methode komt. Eerst twee grondlagen van gekleurde verf, plamuren om het glad te maken en dan een toplaag in verf met de kleur van rode aarde (bolus). Als laatste breng je een laag 'Instacoll-basis' aan die functioneerd als een soort lijmlaag voor het goud. Het bladgoud op vloei kun je in kleine strookjes knippen en het op de lijm drukken, dan trek je het vloeipapier eraf.

De Egyptenaren gebruikten inlands hout, wat vaak veel gebreken had, korte stukjes, dun en noesten. Daarom importeerden zij ook veel hout. Het hout dat zij importeerden kwam uit klein Azie (Libanon, Syrie), ook wel uit streken rond de Middellandse zee (Kreta, Griekenland, Italie) en voor het ebbenhout ging men speciaal naar het Zuiden. Over de houtsoort is van deze stoel weinig bekend. Carter die het graf gevonden heeft, heeft in zijn aantekeningen geschreven: ‘cedar?’ Na onderzoek naar verschillende houtsoorten ben ik uitgegaan van cederhout. In boeken over houtgebruik in de oudheid wordt 'cedrus' aangemerkt als gebruikt door de Egyptenaren. Er wordt specifiek verwezen naar het ‘libanon-ceder’ omdat de Egyptenaren handelsbetrekkingen met deze streek hadden. Omdat Libanonceder een beschermde houtsoort is en het aanverwante Atlasceder makkelijk in Nederland te verkrijgen is heb ik voor deze laatste soort gekozen, hiernaast is een atlasceder afgebeeld. Het hout wat ik heb is afkomstig uit het Gooi in Nederland.Op de foto hier links is het geschaafde hout te zien van de atlasceder.

 

terug naar boven



De Egyptenaren hadden eigenlijk meubeltypen vergelijkbaar met onze meubelen, behalve kasten. Het eerste wat ontstond waren krukjes en bedden. Uit de kruk ontwikkelde zich de stoel, daarnaast bleef het krukje het meeste gebruikte zitmeubel. De kist was een belangrijk opbergmeubel, allerlei dingen werden
hierin opgeborgen en ook vervoerd. Er waren ook wel grote kisten die speciaal geschikt waren om te dragen met een zware last. Eigenlijk heeft hun kist dezelfde functie zoals onze Europese kist in de middeleeuwen ontstond; je moest mobiel zijn. Wat wel bijzonder is, is dat in de Europese meubelgeschiedenis de stoel is ontstaan uit het kistmeubel, waar ook wel op gezet en werd. Ik heb nog geen afbeelding of vermelding gezien dat Egyptenaren ook op hun kisten zaten.

Hiernaast zijn enkele kisten te zien. Er zijn verschillende manieren van sluitingen afgebeeld. De meeste kisten worden verzegeld met een touwtje wat om de twee knopjes gewikkeld wordt. Soms wordt dit (als het in het graf wordt gezet) ook verzegeld met de naam van de eigenaar. Kistjes worden soms ingelegd met verschillende materialen zoals ivoor en faience.
 

De eerste stoelen zijn met rechte poten, vergelijkbaar met onze stoelen. Ze hadden vaak een korte rugleuning met een los kussen wat ook over de rug gedrapeerd was. Het vroegste exemplaar dat gevonden is, is uit de 2e of 3e dynastie, dus ong. 2900 tot 2600 v. Chr.).

Van de gewone man zijn weinig meubelen bewaard gebleven. De stoel met rechte poten en rieten bematting komt uit Deir-El-Medina. De meeste vondsten van gewone mensen komen uit Deir-El-Medina, het dorp waar de lieden woonden die de grafgiften en de graven voor de farao maakten in het Dal der Koningen en Koninginnen. Zij kregen de tijd om ook een graf voor zichzelf te maken. Ook hadden zij daarvoor de vaardigheden. Bovendien was dit dorp in de woestijn en door de hitte en droogte blijven objecten beter bewaard.

Andere mensen leefde dichter bij de oever van de Nijl en maakten geen graven in de woestijn. Hun huizen waren ook vaak niet van steen en zijn daardoor ook niet bewaard gebleven. De andere stoelen op de afbeelding zijn van rijkere mensen; farao Toetanchamon, architect Kha en een prinses. Veel van de meubelen die bewaard zijn gebleven van de Egyptenaren zijn van farao's, prinsen, prinsessen of andere hooggeplaatsten. Hierdoor krijgen wij een weelderig beeld van de meubelen van de Egyptenaren. Het waren waarschijnlijk alleen de hooggeplaatsten en farao's die deze luxe meubelen bezaten. De meubelen gevonden in tombes van de farao zijn vaak zeer luxe uitgevoerd. Hieraan kunnen we nu goed zien welke vaardigheden en technieken de Egyptenaren hadden. Deze waren zeer hoog ontwikkeld op het gebied van constructie en versiering. Het kan best zijn dat zelfs de farao in het dagelijks leven niet zo veel luxe objecten bezat als in zijn graf aanwezig. De giften waren bedoeld voor gebruik in het hiernamaals en om het mogelijk te maken dat de farao daar kon leven.

terug naar boven


Over de Egyptische meubelmaker is door grafafbeeldingen redelijk veel bekend. Ook door vondsten in het ambachtsliedendorp Deir-El-Medina is veel bekend over de structuur waarin ambachtslieden werkten, hun gereedschap en werkmethoden. In het Egyptisch is het woord ambacht ‘hemet’ , een ambachtsman of handwerker, een ‘hemoe’.
Het gereedschap wat men had was vergelijkbaar met ons handgereedschap. Eerst wordt koper gebruikt voor het gereedschap, dan brons, later rond 1000 v. Chr. ijzer. Ze gebruiken zagen, schaven, beitels, hamers, etc. De vijl werd pas later gebruikt.

Opvallend is dat er veel realistische afbeeldingen zijn van ambachtslieden die meubelen maken. Het proces van meubelmaken wordt vaak getoond in verschillende stadia, waarschijnlijk is dat de taken van iedere ambachtsman zeer duidelijk omkaderd waren en iedereen zijn taak had, zoals zagen, schaven of boren. Men zit vaak op driepootkrukjes (voor onstabiele vloer heel handig) en werkte laag bij de grond met een soort werkbank in de vorm van een blok, waar aan een kant een hap uit is, die handig kan zijn bij het fixeren van voorwerpen.

Geboord werd er zoals vroeger ook wel vuur gemaakt werd. Zagen deed men door het hout tegen een in de werkplaats bevestigde vertikale staander te binden met touw, zoals op de afbeelding te zien is. Dan zaagden men het van boven naar beneden in planken. Daarbij werd het waarschijnlijk ook verschillende keren opnieuw op andere plaatsen opgebonden. In Deir El Medina werkten topambachtslieden die de graven voor de farao's en koninginnen, andere hoge ambtenaren, prinsen of prinsessen maakten. Ook maakten zij grafgiften. Het dorp ligt vlak bij het Dal der Koningen bij Thebe waar vele graven uit het Nieuwe Rijk zijn. Het heeft een aantal eeuwen bestaan. Het is goed mogelijk dat grafgiften uit het graf van Toetanchamon hier zijn gemaakt. 
Maar de stoel waar ik een replica van maakte, is waarschijnlijk een stoel die hij tijdens zijn leven heeft gebruikt, en dus waarschijnlijk in andere ateliers gemaakt.
Meubelmakers bezaten in dit dorp zelf meestal geen gereedschap. Dit leenden zij voor hun leven en werd daarna weer doorgegeven aan de volgende generatie. In een register werd nauwkeurig bijgehouden wie welk gereedschap bezat en hoe zwaar dit was. Aan de hand van het gewicht werd het geregistreerd.
Het loon bestond uit eten (voornamelijk bier en brood, gedroogd fruit, olijven) en enkele belangrijke dingen voor het dagelijks leven, zoals bijvoorbeeld sandalen.
Ambachtslieden in Egypte signeerden hun werk over het algemeen niet, Egyptische kunst is teamwork en anoniem. Het woord kunst bestaat in het Egyptisch ook niet
in de betekenis die wij kennen.


 

Toetanchamon en zijn vrouw.

 

 

 

terug naar boven